Gemeenschappelijk wonen

Omschrijving


“Samenhuizen is een overkoepelende term voor verschillende vormen van gemeenschappelijk wonen” (Samenhuizen vzw, 2013, p. 2). Samenhuizen kan “[…] in een grote of kleine groep. Het kan om huur of koop gaan of andere vormen zoals erfpacht of een coöperatieve […]” (Samenhuizen vzw, 2013, p. 2). Samenhuizen doet men “[…] met de bedoeling om minstens een sociale meerwaarde te geven aan dit samenwonen.” (Jonckheere Luk, Kums Roland & De Leeuw Els, geciteerd in Jonckheere, Kums, Maelstaf, & Maes, 2010, p. 14). Maar in sommige situaties is dit echt vanuit een sociaal engagement. “Woongemeenschappen die een geëngageerd maatschappijvernieuwend idee uitdragen vinden we binnen de krakersbeweging of bij groepen die het recht op wonen verdedigen voor minderbegoeden, asielzoekers of andere subgroepen”(Jonckheere, Kums, Maelstaf, & Maes, 2010, p.17).

De verschillende vormen van gemeenschappelijk wonen kunnen geplaatst worden op een continuüm met aan de ene kant wonen met een beperkt aantal gemeenschappelijke delen en naar de andere kant toe wonen met een groter aantal gemeenschappelijke delen (Jonckheere, et al., 2010). In de volgorde zoals hierboven beschreven sommen we de verschillende vormen van gemeenschappelijk wonen hieronder op.


Centraal wonen


In Jonckheere, et al. (2010) is volgende definitie over centraal wonen te vinden: 
 

Iedere woonst is autonoom met woonkamer, slaapkamers, keuken en badkamer. Daarnaast op projectniveau bestaan een aantal voorzieningen zoals tuin, garages, wasplaats, en eventueel nog een bewonerscafé, een werkplaats, ... Er is zeer zelden een keuken en eetzaal voor de volledige gemeenschap (p. 19).

Kangoeroewonen is een specifieke vorm van centraal wonen, namelijk wonen in een tweewoonst waarbij wederzijdse, intergenerationele solidariteit te merken is tussen de ene alleenstaande of het ene gezin, bijvoorbeeld een jong gezin en de andere alleenstaande of het andere gezin, bijvoorbeeld een oudere of ouder echtpaar. “De belangrijkste vereiste is de afscheiding tussen beide woningen.” (Kenniscentrum Woonzorg Brussel, 2012, p. 25) Tussen beide partijen hoeft geen familiale band te bestaan. Voordelen zijn “Praktische steun en hulp die wederzijds kan geboden worden. Ouderen doen kinderoppas, bewaken het huis tijdens afwezigheid van de jongeren, jongeren helpen met boodschappen, klusjes en eventueel zorg.” (Jonckheere, et al., 2010, p. 22)

Cohousen


In Jonckheere, et al. (2010) is volgende definitie over cohousing te vinden:

Iedere bewoner heeft zijn eigen autonome "unit" met sanitair en keuken (of kitchenette). Er zijn zeer uitgebreide gemeenschappelijke ruimtes en voorzieningen. Niet enkel parking, clubhuis en wasserette, maar ook steeds een keuken/eetzaal waar bewoners meerdere keren per week (soms dagelijks) de kans krijgen om samen te eten. Er zijn daarnaast nog een kinderruimte, een zithoek, en meestal gastenkamers, een hobbyruimte, een bureautje of nog meer. (p. 19)

Het verschil met centraal wonen is dat de gemeenschappelijke ruimtes bijna even belangrijk zijn als de private woning terwijl bij centraal wonen de nadruk gelegd wordt op de eigen woning (Kenniscentrum Woonzorg Brussel vzw, 2012).


Woongroep/ Gemeenschapshuis/ Leefgemeenschap


De vormen van wonen waarbij de gemeenschappelijke delen heel uitgebreid zijn, zijn de initiatieven waar je eerder een privékamer in een grote woonst betrekt, zoals de woongroepen, gemeenschapshuizen en leefgemeenschappen. (Jonckheere, et al., 2010)


Concrete aanpak in Antwerpen


Solidair wonen


Solidair wonen kan in een bepaalde vorm van gemeenschappelijk wonen met als verschil dat bij de leden van de groep “[…] er ten minste één maatschappelijk kwetsbaar is of dat dreigt te worden” (Samenhuizen vzw, 2010, z.p.).


Ons voorstel naar de doelgroep


Om ons voorstel tot solidair wonen te laten lukken, moet er iets gedaan worden aan de moeilijkheden waarmee projecten gemeenschappelijk wonen te maken krijgen. Voor ons is een betere samenwerking tussen de domeinen wonen en welzijn heel belangrijk, met als noodzakelijke aanvulling de hulp van de overheid. Daarbij zouden dan drie invalshoeken, namelijk de sociale woningbouw, welzijnsorganisaties en de overheid, de handen in elkaar moeten slaan. Zo kunnen ze initiatieven waarbij een groep aandacht heeft voor medebewoners die maatschappelijk kwetsbaar zijn, ondersteunen. 


Ten eerste kunnen de VMSW (Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen) en daarbinnen verschillende sociale woonorganisaties hun expertise gebruiken op het vlak van wonen voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Eigenlijk zou de samenwerking tussen een project gemeenschappelijk wonen en de sociale woningbouw een hele mooie meerwaarde voor beide kanten betekenen. Zo kan men de horizon verbreden en een andere kijk bekomen naar sociale woningbouw en voor het project gemeenschappelijk wonen zou het tegemoetkomen aan hun wens voor inkomensdiversiteit (Jonckheere, et al., 2010). In Antwerpen zijn volgende sociale woonorganisaties te vinden. Er zijn drie sociale huisvestingsmaatschappijen, namelijk A.B.C., De Ideale Woning en Woonhaven Antwerpen. Sociaal kopen kan in Antwerpen bij sociale bouw- en kredietmaatschappij Arro en bij Vitare. (VMSW, z.d.). De Sociale Verhuurkantoren Antwerpen (SVKA) is een samenwerkingsinitiatief tussen Huurdersunie vzw, het Antwerps Sociaal Verhuurkantoor (ASVK vzw) en Woonunie vzw (Sociale Verhuurkantoren Antwerpen, z.d.). Deze drie groepen kunnen hun ervaringen delen met een project solidair wonen rond het contact met de doelgroep, de bouw en inplanting van vaak grote projecten, en hebben leegstaande panden die wachten op renovatie. Maar ze kunnen ook een echte samenwerking opzetten waarbij een evenwichtige sociale mix kan bereikt worden en de sociale woonorganisatie het project solidair wonen voor een deel kan financieren. Je kan met vragen rond wonen, ook als kandidaat voor solidair wonen, terecht bij één van de zeven woonkantoren in Antwerpen (Stad Antwerpen, z.d.).


Ten tweede kunnen welzijnsorganisaties zoals het OCMW, CAW’s en andere zorgen voor een vaste individuele begeleider voor de bewoner in een maatschappelijk kwetsbare situatie, die kan dan een soort leertraject op maat ondergaan. Thuisbegeleiding is nu al voorzien voor thuislozen, jongeren en personen met een handicap. Voorbeelden hiervan in Antwerpen zijn, volgens desocialekaart.be,  te zien bij CAW Metropool, CAW De Mare, CAW De Terp, JOBA, Amok, Elegast, Den Engel, De Stapsteen, Begeleid wonen Antwerpen stad en meer. Zij kunnen hun ervaring met woonbegeleiding gebruiken en verbreden naar personen in een maatschappelijk kwetsbare situatie. Een welzijnsorganisatie kan ook personen of gezinnen in een maatschappelijk kwetsbare situatie bij een project solidair wonen brengen door hun veelvuldige contacten met deze eerste doelgroep. Projecten die aan solidair wonen willen doen kunnen hun vrije plaatsen aan de welzijnsorganisatie doorgeven of op een site, naar voorbeeld van deeljehuis.be waarop huisgenoten worden gezocht, zetten. 


Deze vaste individuele begeleider moet daarbij wel aandacht hebben voor de hoge verwachtingen die van een bewoner in een gemeenschappelijk woonproject verwacht worden. “Om te slagen zijn doorzetting en creativiteit vaak een noodzaak.” (Provincie Vlaams-Brabant, 2010, p. 63) In Jonckheere, et al. (2010) wordt bijvoorbeeld benadrukt dat bij het vele vergaderen “[…] zorg en tijd aan communicatie en overleg moeten besteed worden” (p.56). Er wordt heel veel verwacht van de deelnemers, namelijk een sterke betrokkenheid, veel verantwoordelijkheid en veel investering maar dat kan met professionele ondersteuning, die in ons land nog wel beperkt is.

Een manier van financiering zou kunnen zijn dat de stad of het OCMW optreedt als erfpachtgever voor projecten van solidair wonen. Daarbij blijft de stad of het OCMW de eigenaar, maar geeft ze voor een langere periode het volle recht aan de groep solidair wonen tegen een jaarlijkse, meestal lage, vergoeding. Zo kan de stad of het OCMW een tijdelijke erfpachtgever zijn totdat het project solidair wonen meer zekerheid heeft of als bewuste strategie om die gemeenschapsgronden niet te verliezen en controle erover te kunnen bewaren. Er kan een actief grondbeleid gevoerd worden en tegelijkertijd wordt er door het volle recht voor een lange periode veel in de grond geïnvesteerd. (Jonckheere, et al., 2010) Andere manieren van financiering zijn bijvoorbeeld de sociale hypothecaire leningen die het Vlaams Woningfonds kan geven aan gezinnen en recentelijk ook aan alleenstaanden met een bescheiden inkomen. Daarnaast zouden er mogelijks subsidies van de Stad Antwerpen en private subsidiëring financieringsbronnen kunnen zijn.


Ten derde zou de overheid dan zorgen voor een aangepaste wetgeving rond gemeenschappelijk wonen in inschrijving, attesten, leningen, sociaal BTW – tarief, het juridisch statuut van de bewoners waarbij het veilig stellen van het vervangingsinkomen heel belangrijk is, en het niet afstraffen van zelfbouw en gemeenschapswerk. Naast die aangepaste wetgeving kan de overheid helpen door in sommige gevallen op te treden als bouwheer om daarna verder te verkopen; en terreinen en gebouwen voordelig aan te bieden voor de projectgroep.




Informatie over gemeenschappelijk eco-wonen in Vlaamse gemeenten kan je hier vinden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten